Welkom op mijn blog!

Het is altijd leuk als je een berichtje achterlaat: ervaringen, opmerkingen, tips.....

zondag 24 januari 2010

Back-up

Het huis van mijn moeder was altijd mijn back-up. Als ik iets nodig had in mijn eigen huishouden of voor mijn eigen verzamelwoede, kon ik altijd wel terecht op de zolder,in de garage, de kelder, de bijkeuken, schuur of het 'achter'schuurtje van mijn moeder. Van mijn ouders, zo moet ik natuurlijk zeggen...ik zeg mijn moeder, omdat mijn moeder van het bewaren en verzamelen is...was...
Tót ze verhuisden naar de seniorenwoning waar ze nu zitten, hadden mijn ouders een groot huis, waarin vele kasten vol met spullen. Mijn moeder bewaarde veel, en ondanks de spot die ik er graag mee dreef was het behalve een soort van groot magazijn waaruit je lenen of halen kon, ook een onuitputtelijke bron voor eigen herinneringen met nostalgische gevoelens.
Op de zolder kon ik ál mijn werkjes uit de kleuterschool terugvinden, net als alle schriftjes, baby en kinderkleding. Zelfs speelgoed uit mijn moeders kindertijd had er een plek gevonden. Een museum kon jaloers zijn!
In de bijkeuken, garage en schuurtjes stonden kasten van mijn moeders ouderlijk en grootouderlijk huis, vol met zaken die ooit nog eens van pas konden komen en meestal een erfenis waren van jaren...
Heel zelden, maar toch, af en toe had mijn moeder een opruim woede.
Dan stónd ze erop dat mijn zus en ik een deel van de herinneringen meenamen.
Wij, druk met ons eigen leven, waren er niet zorgvuldig in.
Soms namen we het mee om vervolgens wegens ruimte en/of tijdgebrek de boel weg te geven ten bate van rommel en goede doelen markten of erger: de vuilnisman!
Natuurlijk spijt later, maar zo gaat dat in de hectiek van het leven.
Tien jaar geleden kreeg mijn moeder het echter zwaar op haar heupen.
Ze wilde weg uit het huis waar ze sinds haar trouwen met mijn vader en lang ook met mij en zus woonde.
Hals over de kop werd mijn ouderlijk huis voor veel te lage prijs verkocht en was het probleem waar laten we al die spullen? heel erg daar.
Een vriendelijke overbuurman had zich tot mijn grote ergernis al ontfermd over diverse van mijn jeugdherinneringen en ze gretig ten gelde gemaakt.
De rest, wat ik niet op tijd heb kunnen redden, is opgehaald door handelaren.
Gelukkig verhuisde diverse herinneringen wél mee naar het nieuwe huisje en godzijdank, als ik iets ter sprake bracht kon mijn moeder het nog van achter 'schotten' of van onder een logeerbed toveren. Koffers met verrassende inhoud bleken nog immer aanwezig.
Dat gaf toch nog een veilig gevoel.
Echter, dit is nu valse schijn... want mijn moeder weet het allemaal niet meer zo goed. Ze sleept met spullen en wat ze nu waar heeft en bewaard, is haar niet meer duidelijk. Behalve dat het voor haarzelf heel onhandig, lastig en verdrietig is, is het ook voor mij niet leuk.
Ik moet er uiteraard aan wennen dat mijn moeder niet meteen meer pasklaar iets vinden of geven kan, al was het maar haar gedachten en herinneringen. Erger vind ik dat ze alles kwijtraakt: spullen vol van waarde die verdwijnen en plaats maken voor spullen loos ervan. Dat haar bron vol herinneringen waar ik graag uit putte, langzaam opdroogt...

zaterdag 23 januari 2010

Stem

Met mijn vader heb ik afgesproken dagelijks telefonisch contact te hebben.
Onder het mom van een puzzelvraag, om zijn brein te trainen en bij de tijd te blijven puzzelt mijn vader, de nrc puzzel.
De vragen waarmee hij blijft zitten mag ik opzoeken, op de computer!
Daarvoor belt hij dagelijks. Maar belangrijker: tevens kunnen we de dag doornemen.
Meestal "gaat het wel", antwoord hij -op zijn beurt- mijn vragen.
Mijn vader is geen klager.
Zonder veel ruchtbaarheid is hij van een onhandige man, die met mijn moeder als vanzelfsprekend een leven lang een traditioneel rollenpatroon in stand hield, mantelzorger geworden.
Hij poetst,wast en ruimt. Zet koffie en smeert brood. Doet de boodschappen, ziet voor het eerst een supermarkt van binnen, doet bestellingen bij de bakker en sorteert de was.
Zelfs de droger weet hij aan te zetten.
Hij doet het zonder ophef en zonder zucht.
Soms wil mijn moeder aan de telefoon als ik met mijn vader bel.
Ze neemt dan de hoorn en vraagt halverwege het gesprek met wie ze spreekt.
Soms gaat het goed. Dan babbelt ze wat en ik terug.
Gisteren babbelden we weer wat samen, tot ze verbaasd vroeg: "welke stem is dit?"
"Dat is Marianne", zegt mijn vader.
"Maar met welke stem spreekt Marianne?" blijft mijn moeder zich verbazen....

Kwijt

Maandag 14 dec.
De telefoon: mijn moeder!
"Ha M". zegt ze
Na wat dralen komt ze to the point.
"Zeg, ik ben iets kwijt" ja what's new?
"Ik heb een wit kokertje met roze dekseltje in Sarah's tas gestopt".
Samen met mijn jongste dochter Sarah ben ik zaterdag op bezoek geweest.
We hebben boodschapjes gedaan bij Kruitvat en Marskramer.
"Wat zit er in het kokertje?"vraag ik.
"Spulletjes" zegt mijn moeder.
Welke spulletjes wil ik weten.
"Nou oorstekertjes en nog wat dingetjes".
Ik leg voor de 4e maal uit dat ik haar gouden oorbelletjes op tafel onder de kranten zag liggen en dat
ze die heeft opgeborgen.
"O ja" zegt mijn moeder, "dat is zo. Maar die andere spulletjes zitten in het kokertje in Sarah's tas".
Ik beloof haar er Sarah meteen naar te vragen zodra ze thuis komt.
's Avonds weer de telefoon, of we de spulletjes hebben gevonden in Sarah's tas.
Ik loop naar boven en vraag aan mijn dochter, in de hoorn sprekend en intussen gebarend naar Sarah:'" of ze iets in haar tas heeft gevonden?".
Sarah had geen tas bij zich tijdens het bezoek aan oma en trekt een niet-begrijp-gezicht naar mij.
Mijn moeder wordt stil en zegt verwijtend "dan ben ik mijn gouden armband kwijt".
"Nee"zeg ik "die vinden we nog wel, zaterdag kom ik weer naar je toe, dan zullen we zoeken".
Intussen heeft mijn moeder mijn zus 2x gebeld, met het verhaal, dat wij iets hebben meegenomen....sieraden, geld....
Een half uur later belt mijn vader: "Ze heeft de spulletjes gevonden hoor, waar ze de hele tijd over heeft gebeld".
Hij voegt eraan toe: ze heeft het steeds vaker...

Mijn vader

Ik vraag mijn vader hoe zijn dag was...vandaag is hij opgetogen: hij heeft wat te vertellen.
Soms, als anderen zich over mijn moeder ontfermen kan hij even weg.
Er even tussenuit...naar het klooster van de zusters - als zijn tijd beperkt is- of anders naar de abdij van de paters..
Mystieke gebouwen in stille bossen weggelegen van de waan van alledag.
Waar monniken als voorbij zweven in donkere pijen en zusters zingen hoog en sereen....

In de kapel van de paters volgt mijn vader de dienst samen met zielsverwanten en trouwe naburen om daarna zich te vervoegen in het Heem.
In de zomer is het goed toeven op het terras in de boomgaard, in de wintermaanden schuiven de gasten binnen aan voor warme soep en kleine kaart.
Maar meer nog kijkt mijn vader uit naar een rondje boekwinkel en eigelijk en vooral het gesprek aan de tafel.
Mijn vader is geen man van vrienden, maar daar kwam hij er het meest dichtbij....

Bij de zusters is het anders, die hebben geen gastenonthaal al is er wel mogelijkheid tot ontmoeting.
Zr.Mirjam is mijn pa's favoriet: "Ze is net zo oud als jij" zegt hij.
Ik weet dat hij vele gesprekken met haar voert: over het geloof, het leven en de worsteling met beiden...
Zuster Mirjam is nu al geruime tijd niet meer in het klooster.
"Ze woont al een poosje terug bij familie" zegt mijn vader.
Ze heeft wat problemen denk hij, van psychische aard: de worstelingen, de dilemma's in het leven...
"Ja" zeg ik...ik snap het...zr. Mirjam is een vrouw, van mijn leeftijd. Dus vandaar....

Vandaag was mijn vader niet bij de zusters, hij mist er de gesprekken met zr. Mirjam.
Hij was daarom doorgereden tot de abdij, het kost hem steeds meer moeite die afstand rijden.
"Hoe was het er" vraag ik hem.
"Stil" zegt mijn vader.... en het blijft ook lang stil aan de andere kant van de lijn.
"Geen interessante mensen ontmoet?" vraag ik.
"Nee" zegt mijn vader....."het is winter, er komen weinig mensen...daarbij"....
Zijn stem stokt.
"Velen zijn oud...."
Ik weet: Tot voor anderhalf jaar ging hij nog wel regelmatig. Met een van de gasten klikte het bijzonder.
De beide heren filosofeerden graag en veel samen, maar van hun privé hadden ze niet meer dan een enkel telefoonnummer.
Toen mijn vader hem na weken gemist te hebben uiteindelijk het nummer intoetste sprak hij de weduwe.
Daarna is mijn vader snel oud geworden.

"Velen zijn dood"....zegt mijn vader....
Beiden houden we onze adem in...
"Velen zijn dood. ....Zoals dat gaat in het leven" ...

Anders


"Het gaat niet goed met ma"
Met die zin begon pa steeds vaker een gesprek.
"Ma is in de war, ma kan steeds minder, ma is broos, ma is kwetsbaar, ma voelt zich niet fit..."

Er kwam eten van een catering want ma was het teveel te koken.
Mijn vader die eerder nooit een winkel van binnen zag, deed boodschappen.
Mijn moeder bleef zitten als er bezoek kwam.
Mijn vader zette koffie,schonk thee en smeerde een boterham.
Mijn vader en moeder bleven steeds vaker thuis.

De laatste keer dat alles nog 'normaal' leek, voor zover het normaal kon zijn,
was op 21 augustus j.l.
We vierden moeders verjaardag met een etentje.
Mijn moeder - nooit een eter geweest - dreigde er weer een potje van te maken:
Ze begon te zeuren als een kleuter: dat ze maar halve porties wilde en eigenlijk liever niks.
Ik kapte af en verbood haar de soep.
Bestelde gerechten die ze lekker vond en haalde er het vele vanaf.
Ik zag haar genieten en het was gezellig.
Mijn moeder ging zelfs uit vrije wil op de foto en pakte mij en mijn dochter vast.
Later zag ik op die foto dat het toen al 'anders 'was.

Vonnis A.

Voor mij mag het dan niet onverwacht zijn: voor anderen is de schok groot.
Mijn vader die het moeilijk aanvaarden kan. Mijn zus die hardnekkig dacht aan van alles behalve Alzheimer...de familie die het eigenlijk niet mag weten...
Meer dan een jaar voor het vonnis A. sprak ik er al eens voorzichtig over met oom J. broer van mijn moeder. Oom ontkende, net als mijn vader.
"Nee" zei oom stellig: "Alzheimer, dat komt in onze familie niet voor!"
Hij zei het alsof hij bedoelde: wij dulden in onze familie zoiets niet!
Later, veel later, kwam ik erachter dat hij net zo goed wist dat zijn eigen grootmoeder dement was. Daar werd echter niet over gesproken in de familie.
Net zoals dat feit is verdoezeld, spreekt mijn vader ook niet over het vonnis A.
A. bestaat nog steeds niet.

Fratsen

Mijn moeder heeft Alzheimer.
De diagnose is nog niet zo lang geleden gesteld.
We hadden het met elkaar over geestelijke vermogens die afnemen en noemden het in de war zijn en vergeetachtig.
Omdat ik het jaren geleden zag aankomen ben ik aan het idee gewend.
Ik wist het eigenlijk al.
Waar het precies begon is niet goed te zeggen, maar er was een keer dat moment dat ik dacht:
Tja... Mijn moeder's werkelijkheid is lang niet zoals ik de realiteit ervaar.
Nu is dat ook weer niet echt nieuw, mijn moeder kon er wat van, maar ok: het werd sterker en viel veel meer op.
Het meest bijgebleven is al van jaren geleden. Het korte moment dat mijn moeder me buiten even niet herkende.
We waren samen uit een restaurant gekomen en ik moest even terug.
Toen ik enkele minuten later op mijn wachtende moeder afliep keek ze me onderzoekend aan....
Pas toen ik vlak bij kwam en het autoportier voor haar openmaakte zag ik opluchting op haar gezicht: herkenning!
Het was toen dat ik dacht....het zal toch niet...?
Mijn nicht, met wie ik de situatie besprak zei me dat de Alzheimer wel lang geleden begonnen kan zijn.
Ze noemde de fratsen die mijn moeder meer dan 10 jaar geleden al begon.
Ik vind dat echter te veel eer....mijn moeder kon nml. behoorlijk blunderen als moeder en dat wil
ik nu niet meteen zomaar wegpoetsen...

Vrede

Met mijn moeder aan de arm schuifel ik over de stoep, het gaat tergend langzaam, in de verte dreigt een inktzwarte lucht.
Mijn moeder ziet het ook en vraagt of we iets harder door kunnen stappen. 'Geef zelf het tempo maar aan' zeg ik en waarachtig we gaan iets sneller vooruit.
'Weet je nog hoe hard je vroeger liep?' vraag ik mijn moeder: "Zo hard dat wij kinderen je nooit bij konden houden?' Mijn moeder trok ons altijd hard mee aan de arm met verbeten gezicht. Lopen met ons als ballast was niet haar favoriete bezigheid. Wij op korte beentjes renden met haar mee...
'Ja' zegt mijn moeder en lacht, "maar het was goed bedoeld' zegt ze vriendelijk.
Vast wel, denk ik, je kon er ook niks aan doen dat je niet blij met ons was, althans niet met mij denk ik.
Het moet iets te maken hebben gehad met de doodgeboren broers, toen kwam na veel verdriet ik eraan en dat was vast niet wat ze had verwacht...maar goed, dat is geweest dat is voorbij.
Nu is mijn moeder blij met mij. Zegt ze toch. Ik geloof haar wel. Als ik op bezoek kom stralen haar ogen en tegen de arts in het ziekenhuis die met haar praatte over haar in de war zijn, zei ze dat ze lieve dochters heeft die goed voor haar zorgen.
Awel, ze noemt me lief. Dat is een nieuwe fase in haar leven...en in de mijne. De fase van rol van lieve dochter voor lieve oude moeder. Hoewel ik soms nog moeite heb met het haar lief vinden...niet zo gek na bijna 50 jaar anders te hebben gevoeld.
Nu zie ik in niets meer de zure moeder met verbeten blik. Ik zie een lief oud vrouwtje wat iedereen groet en iedereen kent. Althans..... zo denkt ze dat.
Ik wandel wat met, en koop in de plaatselijke Kruidvat wat spulletjes voor haar. Zelf duikt ze begerig in de mand met snoep. Eigenlijk mag ze die niet eten vind ik, want ze snoept altijd en eet nooit. Weer geen eetlust straks verzucht ik stil, maar laat haar begaan. Ze mag genieten van mij, wat maakt het uit voor haar broze lichaam.
Als een kind staat ze met haar kleine portemonnee voor de kassa en peutert er wat geld uit, in de hoop dat ze genoeg geeft. Ze verwondert zich dat alle winkels kruidvat heten en veel vrouwen een dik achterwerk hebben.
We schuifelen traag naar huis.
Later zegt ze mijn zus dat ik heerlijke snoepjes had meegebracht, maar alles zelf had opgegeten...Dat ze helaas niet weet waar die snoepjes te kopen....

'Ach' zei mijn moeder...'ons Marianne heeft zo heerlijk genoten van de middag winkelen...dat heeft ze toch niet he daar in Wouw. Ik ben echt blij dat ze het zo naar haar zin had'.

Eindelijk heb ik er vrede mee, dat mijn moeder haar eigen waarheid leeft.
Bijna 50 jaar gaf ik tegengas, het had uiteindelijk weinig zin...
Zin zal het ook nooit meer hebben, ik laat het wat het is....het hoeft immers niet meer...

donderdag 21 januari 2010

Uitspraak

Mijn moeder heeft Alzheimer, de dokter heeft zojuist gesproken.
Het is 28 oktober en we zitten met het complete gezin in de spreekkamer van dr. S. geriater van de Geheugenpoli.
Mijn moeder, vader, zus en ik.
Mijn moeder zit recht voor dokter S.en mijn vader ernaast.
Mijn zus en ik zitten links van hen beiden.
Ik heb mijn stoel wat naar achter geschoven: afstand nemen en observeren.
Enkele weken geleden wist ik nog niet van een Geheugenpoli.
In de afgelopen weken is veel veranderd.
Ik kijk terluiks naar het gezicht van de anderen.
Mijn moeder die wat naar voren leunt en luistert met haar ogen nog vergroot door haar brillenglazen. Mijn vader, handen gevouwen in schoot en hoofd iets naar beneden. Ik denk zijn ogen vochtig.
Ik let op de dokter. Hij brengt het goed! Het gesprek begon met benoemen wat er de afgelopen weken is gebeurd:
Mijn moeder die ziek werd en de toenemende verwardheid die reden was voor de huisarts haar door te verwijzen naar hier.
Het onderzoek wat plaats heeft gevonden en dat mijn moeder het toch best heel goed deed.
Dat er geen rare dingen zijn gevonden waar mijn moeder best bang voor was.
Geen gezwellen, geen bloedingen in de hersenen...
Dat ze veel testjes heel goed heeft doorstaan, maar dat toch een en ander achteruit ging......
................................................................................................................................................................
Dat noemen we de ziekte van Alzheimer zegt de dokter.
Dat het fijn was dat ze er zo op tijd bij was, dat dat goed was. Dat er nu goed gekeken kan worden wat er te doen valt.
Mijn moeder knikt en lijkt opgelucht.
Dokter neemt zijn tijd, hij verstaat zijn vak.
Mijn ouders kijken hem verwachtingsvol aan: Een dokter vertelt toch hoe je beter worden kan?
Dokter S. spreekt van medicatie, mijn ouders hangen aan zijn lippen.
Het gaat echter niet om beter worden, maar om zo lang mogelijk te behouden wat er nu nog is.
Mijn moeder, die zeer slecht eet, krijgt pleisters.
Mijn vader vraagt dokter S. of hij die ook zelf plakken kan.
Ik kijk S. doordringend aan en schud voor mijn pa onmerkbaar met mijn hoofd.
S. pikt het op, zoals ik al zei: hij verstaat zijn vak.
"Natuurlijk meneer Goossens", zegt hij,"dat kan zeker zelf".
"Maar"... en dan komen er redenen waarom het net zo goed is als er een wijkzuster komt plakken.
Een wijkzuster! Dat is mijn doel. Een wijkzuster die iedere dag even poolshoogte nemen kan.
Een wijkzuster die een oogje in het zeil houden kan.
Een wijkzuster die voor het sociale contact wat mijn moeder zo ontbeert kan zorgen, al is het enkele minuten op een dag.
Ik weet dat ze er naar uit zal kijken...even iemand anders dan mijn vader om mee te praten.
Mijn vader gaat zichtbaar geïrriteerd akkoord met een wijkzuster.
Mijn vader houdt niet van bemoeienissen en afhankelijkheid.
Mijn vader houdt het liever zelf onder controle.

Na het gesprek met dokter S. een vervolg met de verpleegkundige:
Annie, van wie mijn ouders zeer gecharmeerd zijn.
Ook Annie verstaat haar vak.
Zij praat over gemeenschappelijke kennissen, gebeurtenissen en plaatsen.
Zij stelt mijn moeder én evenzo mijn vader op het gemak.
Afspraken over de medicatie worden gemaakt.
En over de wijkzuster die ervoor zorgen zal, voor die pleisters dus.
De nieuwe afspraken, zuster Annie...de sfeer wordt stilaan iets minder geladen.
Na tijd te hebben genomen, verlaten we de spreekkamer.
Mijn moeder keuvelt met wat bekenden op de gang, mijn vader zet er liever de pas is.
Wat ik al zo lang vermoedde en steeds zekerder wist is eindelijk bevestigd:
Mijn moeder heeft Alzheimer.
Het is nu definitief.